Foto boven: In het midden het Scholtenshuis in betere tijden, met op de voorgrond de markt, circa 1895. 
Bron: Beeldbank Groningen nr. 242257. Licentie: Public Domain.

Foto boven: In het midden het Scholtenshuis in betere tijden, met op de voorgrond de markt, circa 1895.
Bron: Beeldbank Groningen nr. 242257. Licentie: Public Domain.

 

De beulen van het Scholtenhuis in Groningen

 

Robert Lenhoff, de 'beul van het Scholtenshuis'. Bron: Wikemedia. Licentie: Public Domain.
Robert Lenhoff, de 'beul van het Scholtenshuis'. Bron: NIOD Beeldbank WO2. Licentie: Public Domain.
Robert Wilhelm Lehnhoff. Bron: Wikimedia. Licentie: Public Domain.
Robert Wilhelm Lehnhoff, Bron: NIOD Beeldbank, WO2. Wikipedia. Licentie: Public Domain.
Klaas Faber, een Nederlander die voor de SD heeft gewerkt. Bron: Wikimedia. Licentie: Public Domain.
Klaas Faber, een Nederlander die voor de SD heeft gewerkt. Bron: Wikipedia. Licentie: Public Domain.
Bernard Haase, commandant van het Scholenhuis. Bron: Wikimedia. Licentie: Public Domain.
Bernard Haase (1910-1968), commandant van het Scholenhuis. Bron: NIOD Beeldbank WO2. Licentie: Public Domain.
Verzetsstrijdster Esmée van Eeghen. Bron: Wikimedia. Licentie: Public domain.
Verzetsstrijdster Esmée van Eeghen (1918-1944). Bron: Collectie NIOD, WO2. Licentie: Public domain.

Robert Wilhelm Lehnhoff wordt op 11 augustus 1906 in het onder Hildesheim gelegen Mehle geboren. Hij overlijdt in de stad Groningen op 24 juli 1950. Lehnhnoff is een Duitse SD'er en oorlogsmisdadiger die opereert vanuit het gevreesde Scholtenhuis in Groningen. Het Scholtenhuis is een statig herenhuis aan de Grote Markt. Het enorme gebouw in eclectische stijl is eigendom van de rijke industrieel W.A. Scholten (1819-1892), die het pand tussen 1879 en 1881 laat bouwen. Architect is J. Maris geweest, terwijl het interieur is verzorgd door zijn collega P.M.A. Huurman. Met zijn echtgenote betrekt hij het linkerdeel, zijn zoon Jan Evert (1849-1918) bewoont het rechterdeel. Scholten is directeur van bijna 24 fabrieken, die onder andere aardappelmeel, suiker, strokarton en turfstrooisel produceren en bezit ook boerderijen en veengebieden. Ook na het overlijden van de industrieel en zijn zoon, Jan Evert Scholten, blijven andere leden van de familie Scholten er wonen.

 

Een maand na de Duitse inval in 1940 worden de weduwe van Jan Evert Scholten en haar zoon zonder pardon op straat gezet. Vanaf dat moment wordt het Scholtenhuis het noordelijke hoofdkantoor van de SIPO, de Sicherheitspolizei en de SD, de Sicherheitsdienst. Vooral vanaf september 1944 wordt vanuit het Scholtenhuis een waar schrikbewind gevoerd. Het krijgt in die periode de naam 'Het voorportaal van de hel' en is na de oorlog het meest gehate gebouw in de stad. Bij de bevrijding in 1945 wordt het Scholtenhuis kapot geschoten door de Canadezen en in brand gestoken door de Duitsers. Ook als dat niet zou zijn gebeurd, zou het gebouw er nu zeker toch niet meer gestaan hebben, want de Groningers zullen het maar wat graag eigenhandig tot de laatste steen hebben afgebroken. Er is nu nog wel een virtuele wandeling door het Scholtenhuis mogelijk, om de herinnering aan de gruwelijkheden die er plaats hebben gevonden levendig te houden. Daarin een fragment van de beruchte Robert Lehnhoff tijdens het verhoor van een jonge vrouw. Eerst rookt hij nog een sigaret met haar, allengs wordt het verhoor bruut. Als de vrouw blijft zwijgen, opent Lehnhoff een kast waarin de studente en verzetsvrouw Anda Kerkhoven zit opgesloten. Kerkhoven, die later wordt omgebracht, is geslagen, gebeten en ondergedompeld in water. Maar is slechts te horen via de commentaarstem, want om de site niet te schokkend te maken, worden geen gruwelijkheden getoond. Bij uitgeverij Profiel in Bedum zijn enkele interessante boeken over het Scholtenhuis verschenen.

 

 

Robert Lehnhoff

Robert Lehnhoff is de bekendste en beruchtste man van het Scholtenhuis; hij heeft de bijnamen 'De schrik van Groningen' en 'De beul van Groningen'. Ernst Knorr (1905-1945) is zijn rechterhand. Zowel Knorr als Lehnhoff hebben de reputatie wreed te zijn. Het kantoor van Knorr bevindt zich als enige op de tweede verdieping, naast de zolder waar de gevangenen vastzitten. Hij schiet diverse verzetsleden en deserteurs eigenhandig dood.

Eén van hen, Esmée van Eeghen (zie foto), doorzeeft Lehnhof eigenhandig met maar liefst dertien kogels. Lenhoffs kantoor bevindt zich aan de achterkant van de eerste verdieping. In de verhoorruimte naast zijn kantoor martelt 'de beul van het Scholtenhuis' arrestanten, zodat de mensen op straat het geschreeuw niet kunnen horen. Tijdens verhoren slaat hij arrestanten soms zo hard dat hun kaak breekt of zij bewusteloos raken.

 

Orde handhaven

Het personeel van het Scholtenhuis, waaronder de Sichterheitsdienst (SD), moet de Duitse orde in stand houden, de publieke opinie controleren en het verzet tegengaan. Daarnaast bestaat hun taak uit de deportatie van bijna alle Joden uit het noorden van ons land, het werven van dwangarbeiders voor werk in Duitsland en het fusilleren van verzetsmensen.

 

De zolder van het gebouw doet dienst als tijdelijke gevangenis, waar arrestanten vastzitten zolang hun verhoren duren. Tijdens deze verhoren kunnen de Groninger SD'ers bijzonder wreed zijn. In de badkamer op de eerste verdieping dompelen zij arrestanten kopje onder in een koud bad, zodat zij bijna verdrinken. Ook laat Jozef Kindel (1912-1948), met wie Lehnhoff zijn kantoor deelt, zijn herdershond Astrid arrestanten bijten.

 

Effectief

De Groninger SD blijkt zeer effectief in het uitvoeren van het Nazi beleid. De kille cijfers spreken boekdelen. Terwijl landelijk gemiddeld 30 procent van de Joden de oorlog overleeft, is dat in de stad Groningen slechts 20 procent geweest. Van de 50 'Silbertanne-moorden' [1] in Nederland worden maar liefst 22 in het noorden gepleegd. Ook is het totaal aantal doden als gevolg van Duitse maatregelen in Groningen groter dan in de rest van Nederland.

De tweede helft van 1944 betekent voor Groningen nog eens een verslechtering van de situatie. Na Dolle Dinsdag, op 5 september 1944, vluchten veel NSB'ers en Duitse officieren uit de omgeving Haarlem/Amsterdam uit angst voor de geallieerden naar het noorden van het land in de hoop dat ze daar op het platteland niet gepakt zullen worden.

 

Nadat hun angst ongegrond blijkt, komt een aantal pro-Duitse politiemannen, waaronder de Nederlander Klaas Carel Faber (1922-2012), voor de SD in Groningen werken. Na de oorlog is Faber ter dood veroordeeld, ondermeer voor de dood van 22 mensen. Zijn gewelddadige SD-broer wordt inderdaad gedood, maar Klaas Faber vlucht in 1952 met een aantal andere oorlogsmisdadigers uit de koepel van Breda naar Duitsland en kan ondanks vele pogingen niet worden uitgeleverd.

 

De fanatici van het Scholtenshuis, bekwaam in het opsporen van verzetsleden en onderduikers krijgen een eigen kantoor op de eerste verdieping. Doordat zij dan nog onbekend zijn bij de mensen van het verzet kunnen zij gemakkelijk slachtoffers maken.

 

Het 'Niedermachungsbefehl' [5] dat Adolf Hitler (1889-1945) op 31 juli 1944 heeft uitgevaardigd, betekent bovendien dat 'terroristen' en hun helpers voortaan zonder enige vorm van proces mogen worden doodgeschoten. Van deze vrijbrief maken de Groninger SD'ers veelvuldig en graag gebruik. In de periode van oktober 1944 tot april 1945 sterven maar liefst drie keer zoveel verzetsmensen als in de gehele bezettingsperiode daarvoor.

 

Uitsnede van een foto van het Scholtenhuis. Bron: Scholtenhuis.nl.

Uitsnede van een foto van het Scholtenhuis. Bron: Scholtenhuis.nl.

 

Bakkeveen

Robert Lehnhof blijkt onder meer opdracht te hebben gegeven tot moordpartijen in Bakkeveen en Anloo. Hij is er zeker niet de baas, in rang bekleedt hij slechts de veertiende plaats. Hij is van oorsprong geen SS'er maar politieman, die in maart 1941 vanuit zijn eerste standplaats Den Haag overkomt naar Groningen. Hij wordt er Referatleiter van de afdeling rechts georiënteerd verzet. Een van zijn medewerkers is de later eveneens ter dood gebrachte Nederlandse verrader Pieter Johan Faber. In het Scholtenhuis worden gearresteerde Nederlanders ondervraagd en gemarteld door Lehnhoff en consorten.

 

Lehnhof staat bekend als sadist. In de eerste oorlogsjaren zet hij zich met hart en ziel in voor de vervolging van joden. Als vrijwel alle joden in Groningen gedeporteerd zijn, begint Lehnhof zijn aandacht te vestigen op het verzet. Lehnhoff heeft vooral een hekel aan gereformeerde verzetsmensen en maakt fanatiek jacht op hen. Nieuwe gevangenen worden onder zijn leiding en vaak ook door hemzelf wekenlang gemarteld. Zijn specialiteit is de zogenaamde V1, waarbij hij met een gummiknuppel een geboeide gevangene in de maagstreek stoot. Sommigen komen bij de martelingen om het leven of plegen zelfmoord door uit het raam te springen. Anderen raken invalide voor het leven. Hij is erg driftig en maagpatiënt. Zijn mannen laat hij vaak uitslapen, maar hij kan hen ook een etmaal lang tot actie dwingen. Ze vrezen hun baas, die hen soms impulsieve bevelen geeft, zelfs tot het 'omleggen' van collega's.

 

Over Lehnhoff doen veel lugubere verhalen de ronde. Dr. L. de Jong noemt Lehnhoff in zijn standaardwerk over de Tweede Wereldoorlog een voorbeeld van een slechte SD'er. Anderen omschrijven hem als iemand die niemand spaart en er alles aan doet om zijn eigen hachje te redden.

 

Uitsnede van een foto van het Scholtenhuis. Bron: Scholtenhuis.nl.Afb. links: De struikelsteen voor A.E. Gorter voor het huis waar hij in Woldendorp heeft gewoond. In Woldendorp is ook een straat naar hem vernoemd. Ook hij is in Bakkeveen gedood door de Nazi's.

 

Schuringa en Hoekstra

Het is 's middags half drie in de mistige maandagochtend van 9 april 1945 als kunstmesthandelaar Harmannus Pieter Schuringa en dominee Sybe Jan Hoekstra uit cel 22 van het Huis van Bewaring in Groningen worden gehaald. Met nog negen andere verzetsmensen worden zij op de binnenplaats van de gevangenis met touwen aan elkaar gebonden en naar een met zeil afgedekte vrachtwagen gebracht. Ze moeten op losse banken plaatsnemen. Vijf bewakers, Nederlandse en Duitse SD'ers, nemen tussen de mannen in de wagen plaats.

 

Onderweg gebeurt er iets vreemds. Het transport verdwaalt. Pieter Schuringa is opgegroeid in de streek waardoor ze rijden en bedenkt dat hij mogelijk kan ontsnappen. Hij wijst de Duitsers de weg, maar met opzet dirigeert hij hen naar Enumatil waar een smalle brug over het Hoendiep een lastige doorgang gaat worden voor de vrachtwagen. Schuringa heeft het goed ingeschat, de chauffeur moet vaart minderen. Schuringa zit aan de buitenkant, tegen het zeildoek aan, met naast hem ds. Hoekstra. Dominee voelt dat zijn medegevangene zich probeert los te wurmen. Hij camoufleert diens worsteling door zijn armen voor hem te houden.

 

Als de truck weer gang maakt, heeft Schuringa de handen vrij. "Spring," fluistert hij zijn buurman in het oor, maar de dominee aarzelt. Hij durft niet, Schuringa waagt de gok, glijdt onder het zeildoek door en rolt op straat. Hoe de Duitsers ook zoeken, Schuringa is opgelost in de donkere nacht en ontsnapt aan zijn beulen.

Na veel scheldwerk van de beveiligers gaat het transport verder naar Bakkeveen. Halverwege de tocht blijft de vrachtwagen steken in het mulle zand. Met paarden wordt gepoogd de wagen vlot te trekken, maar die poging mislukt. Men belt naar Groningen en vraagt om een zwaardere vrachtwagen. Die trekt de truck vrij. De Duitsers blazen hun actie af en keren terug naar Groningen.

 

Opnieuw richting Bakkeveen

In alle vroegte commanderen de SD'ers tien gevangenen de volgende dag uit hun cel. Opnieuw wordt koers gezet naar Bakkeveen. Dit keer bereikt het transport zonder oponthoud de plaats van bestemming. Als de gevangenen uit de wagen stappen, opent zich voor hun ogen een groot graf, meer een gleuf, acht meter lang, 0,75 meter breed en 1,25 meter diep. Robert Lehnhoff, wil als represaille voor de ontsnapping van Schuringa de tien in de kuil dumpen en er dan een paar handgranaten tussen gooien. Dat vindt zijn kompaan, de SD'er Pieter Schaap te erg. Hij springt zelf in de kuil en geeft de tien één voor één een nekschot. De SD'ers gooien het gat dicht en schieten wat in het rond om de indruk te wekken dat ze op fazanten jagen. Ze strijken daarna neer in het naburige café De Drie Provinciën en bestellen uitsmijters met melk.

 

Dominee Hoekstra

Ds. Hoekstra is geboren in 1908 en is orthodox hervormd predikant in Midwolda. Hij woont met zijn gezin in de pastorie, gelegen aan D 87, nu Hoofdweg 158. Hoekstra is Fries van geboorte. Zijn vader is predikant in Ternaard (Fr). In Midwolda raakt hij snel betrokken bij het verzet. Hij wordt commandant van de Binnenlandse Strijdkrachten in zijn gemeente en is actief geweest voor het verzetsblad Trouw.

 

Uit dien hoofde werkt hij nauw samen met gereformeerd predikant W. A. Krijger uit Oostwold. Iemand van hun groep slaat door tijdens verhoor in het beruchte Scholtenhuis. Beiden worden begin 1945 opgepakt, ds. Krijger in januari en Hoekstra in de nacht van 21 maart. Krijger wordt afgevoerd naar concentratiekamp Neuengamme maar hij overleeft de verschrikkingen.

 

Dominee Hoekstra maakt de bevrijding niet mee. Hij wordt eerst gevangen gezet in Winschoten en later overgebracht naar Groningen. In de gevangenis is hij de anderen tot grote steun geweest, zo verklaart Schuringa na de oorlog tegen mevrouw Sietske Hoekstra-Oosterhoff. Schuringa vertelt de weduwe ook dat haar man tijdens zijn gevangenschap zijn einde voelt naderen. Met een spijker krast hij in de binnenkant van de schoenzool zijn naam, zodat men later weet wie hij is. Schuringa en ds. Hoekstra delen een cel. De laatste bekent op een nacht tegen zijn celgenoot: "De beste christenen vind je vaak buiten de kerk."

 

In Ternaard wordt ds. Hoekstra geëerd met een gebrandschilderd raam in de kerk. En in het Beyers Naudé gymnasium te Leeuwarden staat zijn naam in een muurschildering gegrift. In Bakkeveen, op de plek van de executie, is zijn naam met negen anderen op een enorme zwerfkei gekerfd. In Midwolda is een straat als herinnering aan hem vernoemd. Ds. Hoekstra is slechts 36 jaar geworden. Hij laat een vrouw en twee kinderen achter van 2 en 5 jaar oud.

 

Afb. links: Een deel van het monument te Bakkeveen (Allardsoog), Nije Drintse Wei 3, ter herinnering aan de gebeurtenissen op 10 april 1945. Op de steen staat A. Smit vermeld, dit moet echter A. Smid zijn.

 

Bakkeveen, wat er daarna is gebeurd

Door de zware mist hebben de omwonenden niets kunnen zien. Op woensdag 11 april ontdekken enkele personeelsleden van de Nederlandse Heidemaatschappij dat er op een stuk bouwland is gegraven (op de plaats waar nu het monument staat). Daar vinden ze de tien stoffelijke overschotten. Onder geheimhouding wordt de afschuwelijke vondst bij de leiding van de Volkshogeschool in Allardsoog gemeld, die de commandant van de Binnenlandse Strijdkrachten in de gemeente Opsterland waarschuwt. Men vreest voor een herhaling, maar er gebeurt niets meer. De Canadezen zijn met een snelle opmars bezig. Zondagmorgen 15 april, bevrijdingsdag, wordt het acht meter lange graf geopend om de slachtoffers te identificeren. De begrafenis volgt op 17 april op de begraafplaats in het bos bij Bakkeveen. Kazemier wordt naar Aduard gebracht en later worden de anderen herbegraven in eigen dorp. Alleen het stoffelijk overschot van Werkman blijft in Bakkeveen [4].

 

"Ze worden naar binnen gegooid, op de grond gesmeten tussen de andere gevangenen op de achterzolder. Het blijken bekende Groningers. Bloedend en met builen liggen ze daar. Een van hen is een goede bekende van Piet. Als versteend kijken alle gevangenen toe, als levenloos liggen de twee mannen daar. Bij de één komt braaksel uit de mond en op zijn sokken en schoenen zien ze de resten van uitwerpselen. De twee SD-beulen trappen de ongelukkige in de zij, in het kruis en waar ze hem maar kunnen raken, scheldend en vloekend. De slachtoffers zijn volkomen weerloos en kapot. De ander, die nog het meest kan reageren, huilt en jankt van angst en pijn. Het schijnt de nazibeulen voldoening te geven. "Aufstehen", brult Lehnhoff. Hij is daartoe nog in staat, maar hij wordt op hetzelfde moment weer tegen de grond geslagen. De eerste kan enkel nog het hoofd optillen. "Aufstehen, fauler Hund...", maar hij kan niet. Met twee handen grijpt de beul hem in de haren en tilt hem op, maar staan blijkt onmogelijk. Als een zoutzak zakt hij in elkaar, zonder geluid. Datzelfde wordt een paar maal herhaald. De gevangenen kennen alleen maar afgrijzen. Als de beulen verdwenen zijn durven een paar van de gevangenen naar hen toe te gaan, maar hulp is onmogelijk. Voorzichtig leggen ze hen op de rug en maken hun gezicht schoon. Een oude man probeert nog een paar woorden van steun en troost te zeggen, maar wat kan men in zo'n situatie nog zeggen? Reactie komt er vrijwel niet, behalve onverstaanbare klanken en een klacht om hulp. De oude man bidt. Enige tijd later worden ze weggehaald, weggesleept. Dit is het laatste wat Piet en de anderen van hen zien".
Citaat van een gevangene in het Scholtenhuis uit het Gedenkboek van het verzet 1940-'45

De bevrijding

Bij het naderen van de Canadezen in april 1945 verdedigen de SD'ers het Scholtenhuis fel tegen de oprukkende Canadese bevrijders van Groningen, maar op 15 april 1945 vlucht het hele gezelschap, inclusief de Nederlandse collaborateurs via Zoutkamp naar Schiermonnikoog. De commandant van het Duitse marinedetachement is niet blij met hun komst en brengt ze onder op geruime afstand van het dorp, in de Eendenkooi, waar ze zich in primitieve onderkomens moeten zien te redden. Zes weken later wordt de hele groep teruggebracht naar Zoutkamp en vandaar naar het huis van bewaring in Groningen.

 

Lehnhoff verliest na zijn arrestatie snel zijn waardigheid. Hij geeft aan zijn ondervragers grif alle namen van zijn informanten door. Op 16 en 17 mei 1949 wordt de strafzaak tegen Lehnhof behandeld door de tweede kamer Groningen van het Bijzonder Gerechtshof te Leeuwarden. Het proces vindt plaats onder grote belangstelling van de pers en de bevolking. Gedurende twee dagen worden vele getuigen gehoord. Lehnhof probeert zijn wreedheden in de schoenen te schuiven van zijn chef Haase. Maar meerdere getuigen en ook SD'ers verklaren echter dat Lehnhof bewust zijn meerdere buiten de acties gehouden heeft, zodat hij zelf op de achtergrond de touwtjes in handen kan houden. De advocaat-fiscaal eist de doodstraf, die door het Gerechtshof op 30 mei 1949 tegen Lehnhof wordt uitgesproken.

 

Tijdens zijn verblijf in de cel van mei 1945 tot juli 1950 beklaagt Lehnhof zich continu over de omstandigheden van zijn gevangenschap. Zo mag hij het eerste jaar niet corresponderen met zijn vrouw en klaagt hij regelmatig over het eten en zijn stinkende cel. Op 21 maart 1950 wordt het doodvonnis bekrachtigd door de Bijzondere Raad van Cassatie. Op 25 juli 1950 wijst Koningin Juliana zijn gratieverzoek af en twee dagen later wordt Lehnhof om kwart over vier in de ochtend gefusilleerd op de schietbaan van de voormalige kazerne, gelegen naast de RK-begraafplaats aan de Hereweg. Vlak voor zijn dood zegt hij: "Mach es schnell, Jedenfalls tut es weniger Weh als Beim Zahnartzt". Zijn aansluitende laatste woorden zijn "Schweinhunde" geweest. Direct na zijn executie wordt hij ongekist begraven op de naastgelegen begraafplaats.


Volgens verklaringen zou Lehnhof later herbegraven zijn in Duitsland. Dit lijkt niet op waarheid te berusten. Er doen veel sterke verhalen de ronde over het graf van Lehnhof, waardoor het lastig is hier historische gegevens uit te destilleren.


De commandant van het Scholtenhuis, Georg Haase (1910-1968), krijgt aanvankelijk de doodstraf, maar koningin Juliana (1909-2004) verleent hem gratie omdat hij vaak gruweldaden heeft tegengewerkt. Zijn straf wordt omgezet in een levenslange gevangenisstraf.


Ernst Knorr en Jozef Kindel sterven in de gevangenis, waarmee hun processen komen te vervallen. De Nederlander , wiens doodstraf door het Hof van Cassatie wordt omgezet in levenslang, ontsnapt in 1952 uit de koepelgevangenis in Breda. Klaas Carel Faber Hij vlucht naar Duitsland, dat hem op grond van de door zijn SS-lidmaatschap verkregen Duitse nationaliteit niet uitlevert. Hij is gestorven op 90-jarige leeftijd in 2012 aan nierfalen in Ingolstadt.


 



Foto boven: Het Scholtenshuis vlak na de bevrijding. Bron: Wikemedia. Licentie: Public Domain.

Foto boven: (midden) Het Scholtenshuis vlak na de bevrijding. Bron: Wikemedia. Licentie: Public Domain.

 

De voornaamste Duitse SD-ers in het Scholtenhuis: [6]

Bernard Georg Haase, commandant SD-Aussenstelle Groningen
Friedrich Bellmer, (de oudste in het Scholtenshjuis) plaatsvervangend commandant SD-Aussenstelle Groningen
Emil Schuchmann, hoofd Sicherheitsdienst afdeling III
Dr. Ernst Knorr, hoofd Sicherheitspolizei afdeling IV-A
Robert Lehnhoff, hoofd Sicherheitspolizei afdeling IV-B
Jozef Kindel, medewerker Sicherheitspolizei afdeling IV-B
Helmuth Johann Schäper, medewerker Sicherheitspolizei afdeling IV-A

 

Enkele Nederlandse medewerkers van de SD in het Scholtenhuis: [6]

Harm Bouman, 22 jaar gevangenisstraf; toonde ernstig berouw
Evert Drost, geëxecuteerd
Eppe Steenwijk, een Groningse politieagent, 15 jaar gevangenisstraf
Pieter Johan Faber, broer van Klaas, geëxecuteerd
Abraham Kaper, geëxecuteerd
Klaas Carel Faber, broer van Pieter, levenslang, ontsnapt 1952, overleden 24 mei 2012 in Ingolstadt, Duitsland
Peter Schaap. SD'er, (geëxecuteerd
Zacharias Sleijfer, overleden in een psychiatrische inrichting

 

 

Opmerking: Op de site Scholtenhuis.nl kun je een virtuele reis maken door het voormalige gebouw. De site is gebouwd met Flash. Jouwbrowser moet Flash wel ondersteunen. In de browser Windows Edge wordt in de loop van december van dit jaar (2020) Flash niet meer ondersteund, waardoor de betreffende virtuele reis door het Scholtenhuis niet meer zal werken.

 

 

Noten en bronnen:

1. Silbertanne. Aktion Silbertanne (Actie Zilverspar) is een codenaam geweest voor een serie moordaanslagen en sluipmoorden die door Nederlandse SS'ers en Nederlandse oostfrontveteranen wordt gepleegd tussen september 1943 en september 1944. De naam 'Aktion Silbertanne' is afgeleid van de markering met het op een kruis gelijkend runenteken van de sparrentak achter de naam van het doelwit op de lijst van Nederlandse prominenten. Een eerdere 'werknaam' voor de operaties van dit geheime moordcommando, nog onbekend tijdens de oorlog, is 'Aktion Blutbuche' (rode beuk).
2. Onder red. van Jan A. Niemeijer en Ad A.J. Mulder. Verzet in Groningen. Groningen, Wolters Noordhoff/Forsten, 1986. ISBN 9062430465
3. Dr. L. de Jong, Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog. Deel 10b (1e helft)
4. TracesOfWar.nl
5. Niedermachungsbefehl. Op grond van het op 30 juli door Hitler uitgesproken Niedermachungsbefehl komt alle rechtspraak tegen 'saboteurs' (lees o.a. verzetsstrijders, van welke aard ook) te vervallen en kunnen zij zonder enige vorm van rechtspraak ter dood worden gebracht.
6. Wikipedia, bakkeveen.


 

 

Deze pagina maakt deel uit van www.nazatendevries.nl. Aan bovenstaande tekst is de uiterste zorgvuldigheid besteed. Desondanks kunnen er best fouten voorkomen. Constateer je fouten en/of heb je vragen, correcties, aanvullingen......... geef die dan even aan mij door via mijn E-mail adres (zie rode balk boven). Wij hebben ons uiterste best gedaan om de auteurs van teksten/citaten en copyrightbepalingen van afbeeldingen te achterhalen. Mocht je rechthebbende zijn en hierover vragen of opmerkingen hebben, neem dan contact op via e-mail. Lees ook de 'Disclaimer' en 'Privacy' voor méér informatie en laat ook eens een bericht achter in het Gastenboek, dan weet ik waarvoor ik het doe.
Hoogeveen, 9 oktober 2020.
Revisie: 2 april 2024.
Revisie: 4 oktober 2024.
Samenstelling: © Harm Hillinga.
Menu Artikelen.
Terug naar de HomePage.
Top